Kleine vennootschappen: de afwijkende fiscale regels (update)

05.02.2016

Voor kleine vennootschappen gelden er her en der in het Belgisch fiscaal recht bijzondere regels. Nu er sinds begin januari nieuwe criteria gelden om te bepalen of een vennootschap ‘klein' is, leek het ons een goede gelegenheid om nog eens bij de afwijkende regels stil te staan. De laatste jaren werd de lijst met bijzondere regels immers nog uitgebreid.

Kleine vennootschappen ontsnappen aan

In de eerste plaats zijn er de belastingen waar kleine vennootschappen aan ontsnappen.
Zo vallen ze buiten het toepassingsgebied van de fairness tax: een belasting die enkel wordt opgelegd aan grote multinationale ondernemingen, die (dreigen) geen belasting te betalen omdat ze de notionele intrestaftrek toepassen.

Ook aan de meerwaardebelasting op aandelen ontsnappen ze, althans gedeeltelijk. Grote vennootschappen betalen steeds minstens 0,4 % als ze een meerwaarde realiseren op aandelen (ongeacht hoelang ze de aandelen in hun bezit hebben gehad). Net als grote vennootschappen zijn de kleine vennootschappen wel onderworpen aan een belasting van 25 % als ze een meerwaarde realiseren op aandelen die ze minder dan één jaar ononderbroken in volle eigendom hebben aangehouden.

Kleine vennootschappen genieten van enkele andere regels inzake afschrijvingen
Ook wat betreft (fiscaal aanvaarde) afschrijvingen gelden er andere regels voor kleine vennootschappen. Zo hebben zij de keuze om bij een aankoop horende kosten naar wens af te schrijven.

Daarnaast moeten zij hun eerste afschrijvingsannuïteit niet prorateren. Andere vennootschappen die een nieuw actief aankopen in de loop van het jaar mogen dat actief in het jaar van aankoop slechts gedeeltelijk afschrijven.

Voorbeeld

Een vennootschap kocht op 1 juli 2015 een machine voor 50.000 EUR, die in principe over vijf jaar mag worden afgeschreven  = 10.000 EUR per jaar. 'Gewone' vennootschappen moeten de eerste afschrijving prorateren en mogen dus slechts 184/365  (aantal dagen in het jaar vanaf 1 juli) van 10.000 EUR afschrijven. Ze moeten de eerste afschrijving beperken tot 5.041 EUR. Kleine vennootschappen mogen in 2015 al meteen een eerste schijf van 10.000 EUR afschrijven.

Investeringsreserve en investeringsaftrekken

Kleine vennootschappen kunnen belastingvrij een investeringsreserve aanleggen.

Bovendien gelden voor kleine vennootschappen enkele bijzondere investeringsaftrekken: (i) een bijzondere investeringsaftrek voor investeringen in veiligheid en voor digitale investeringen en (ii) een gewone investeringsaftrek van 4 % voor investeringen gedaan in 2014 en 2015, die nog wordt opgetrokken tot 8 % voor investeringen vanaf 2016.

Andere voordelen

Bovendien hebben ze nog de volgende gunstige regels:

ze kunnen kosten van beveiliging voor 120 % aftrekken;

ze genieten van een hoger percentage  van  de  notionele  interestaftrek (0,50 % meer dan andere vennootschappen); 

ze zijn de eerste drie jaar na hun oprichting geen vermeerdering verschuldigd als ze onvoldoende voorafbetalingen doen;

ze genieten van een hogere vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing en mogelijkheid om als Young Innovative Company erkend te worden, wat ook  een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing met zich meebrengt;

bij vastklikken van reserves zijn ze gehouden aan een kortere houdperiode voor ze dividenden mogen uitkeren (vier jaar in plaats van acht jaar) + ze kunnen een liquidatiereserve aanleggen (permanente voortzetting van het vastklikregime dat is voorbehouden aan kmo's).

Ook investeringen in kleine vennootschappen worden gunstiger behandeld

Uitgekeerde dividenden van inbrengen in kleine vennootschappen kunnen nog steeds genieten van een verlaagde roerende voorheffing, op voorwaarde van (i) een kapitaalinbreng (ii) na 1 juli 2013, (iii) in geld, (iv) in ruil voor nieuwe aandelen. Bovendien mogen er nog niet onmiddellijk na de inbreng dividenden uitgekeerd worden. Voor een uitkering in het tweede boekjaar na de inbreng geldt een tarief van 20 % en voor een uitkering vanaf het derde boekjaar na de inbreng  geldt een tarief van 15 %. Het standaardtarief van de RV bedraagt sinds begin 2016 27 %.

Daarnaast zijn er vorig jaar twee nieuwe fiscale voordelen ingevoerd om investeringen in kleine 'starters' aan te moedigen. Het voordeel hangt af van 'hoe' men investeert:

wie investeert in het risicohoudend kapitaal van een starter in ruil voor aandelen krijgt een belastingvermindering in de personenbelasting;

wie investeert via het verstrekken van een lening via een erkend crowdfundingplatform betaalt geen belasting op de eerste schijf van interesten die men ontvangt voor de lening.

terug naar het overzicht

Verklaring over cookies