Kleine onderneming en btw: drempel wordt verhoogd tot 15.000 EUR

01.03.2014

Kleine btw-plichtigen die een economische activiteit uitoefenen, kunnen als zij dat willen, vallen onder het bijzondere btw-stelsel van de ‘kleine ondernemingen’. Daarmee kunnen ze aan heel wat administratieve rompslomp ontsnappen. Nadeel is dat ze de btw die ze zelf betaalden niet langer kunnen aftrekken. We wegen de pro’s en contra’s tegen elkaar af. De drempel om als ‘kleine onderneming’ te kunnen kwalificeren, wordt vanaf 1 april 2014 opgetrokken tot 15.000 EUR.

Kleine onderneming: een omzet van maximum 15.000 EUR (vanaf 1 april 2014)

'Kleine ondernemingen'  zijn ondernemingen die een jaaromzet hebben van maximaal 15.000 EUR (vanaf 1 april, hiervoor bedroeg de drempel 5.580 EUR). Het maakt niet uit of de 'kleine onderneming' een vennootschap is, of een zelfstandige die werkt in zijn eenmanszaak of een vrije beroeper. Zelfs een vzw komt in aanmerking.

Een aantal handelingen zijn principieel uitgesloten:  de overdracht van nieuwe gebouwen, de toevallige levering van nieuwe vervoermiddelen, de levering van tabaksfabrikaten, levering door vissers van hun vangst in een gemeentelijke vismijn,  leveringen door een belastingplichtige die niet in België is gevestigd,  en werk in onroerende staat. Ondernemingen die deze activiteiten ontplooien, zijn sowieso van de bijzondere regeling uitgesloten. Zelfs als hun jaaromzet de drempel niet overschrijdt.

Ten slotte zijn ook ondernemingen die in de horecasector werken en aan hun klanten een kasticket moeten uitreiken van een geregistreerd kassasysteem, van het systeem uitgesloten.

Let op:  het begrip 'kleine onderneming' staat volledig los van het begrip 'kleine vennootschap' zoals het wordt gedefinieerd in artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen en van belang is voor verschillende bijzondere regimes in de vennootschapsbelasting. 

Hoe wordt de omzet van de onderneming bepaald?

De omzet bestaat (voor deze regeling) uit: het bedrag van de handelingen die aan btw zouden zijn onderworpen als ze door een belastingplichtige onder de normale btw-regeling werden verricht + het bedrag van de volgende vrijgestelde handelingen: uitvoer en intracommunautaire leveringen  +  het bedrag dat voortkomt uit de volgende vrijgestelde handelingen als ze niet bijkomstig zijn: handelingen m.b.t. onroerende goederen, financiële handelingen en handelingen van (her)verzekering.

Volgende handelingen worden niet meegeteld om de omzet te berekenen: overdracht van lichamelijke of onlichamelijke bedrijfsmiddelen, van de regeling uitgesloten handelingen, handelingen van landbouwondernemers, andere vrijgestelde handelingen dan hierboven vermeld en handelingen verricht in het buitenland.

Pro: veel minder administratieve verplichtingen

Een groot pluspunt voor kleine ondernemingen is dat ze aan heel wat minder administratieve verplichtingen worden onderworpen. Zo moeten ze geen maand- of kwartaalaangifte indienen en geen inkomende en uitgaande facturenboek bijhouden.

Maar, het voordeel wordt verminderd door...

Dit neemt niet weg dat ook een kleine onderneming nog bepaalde administratieve verplichtingen heeft:

een bedrijfsmiddelentabel opstellen en bijhouden: dit is nodig om later een 'herziening' te kunnen toepassen als u (opnieuw of voor de eerste keer) van de bijzondere regeling voor 'kleine ondernemingen' zou overschakelen naar de normale regeling;

ieder jaar een klantenlisting indienen;

opstellen van verkoopfacturen voor leveringen of diensten die geen vrijstelling van facturatie toelaten;

de volgende mededeling: “Kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting. Btw niet toepasselijk”, op uitgaande facturen vermelden.

Pro: geen btw aanrekenen op uw omzet

Een kleine onderneming is niet aan btw onderworpen en moet dus geen btw aanrekenen op de door haar verrichte leveringen en gepresteerde diensten. Ze moeten dus ook geen btw doorstorten aan de Schatkist.

Contra: geen aftrek van zelf betaalde btw

De keerzijde van de medaille van de vrijstelling is de onmogelijkheid zelf btw af te trekken.

Contra: u moet mogelijk een 'herziening' doorvoeren

Als u van de normale regeling naar de bijzondere regeling overgaat, moet u mogelijk een herziening toepassen, als u bedrijfsmiddelen blijft gebruiken waarvoor de herzieningstermijn nog niet verlopen is. Voor gewone bedrijfsmiddelen bedraagt de herzieningstermijn vijf jaar, voor onroerende goederen vijftien jaar.

De herziening dringt zich op, omdat u de btw voor het bedrijfsmiddel al volledig heeft afgetrokken, maar geen recht heeft voor de aftrek van de btw tijdens de periode dat u een 'kleine onderneming' bent.

Voorbeeld

Uw onderneming valt onder de normale regeling. U koopt een machine van 10.000 EUR, en betaalt 2.100 EUR btw die u onmiddellijk kan aftrekken. Twee jaar later beslist u te kiezen voor het bijzondere stelsel van de kleine ondernemingen. De herzieningstermijn is nog niet afgelopen (er zijn slechts twee van de vijf jaar voorbij). Dus moet u 3/5 van de afgetrokken btw herzien: 2.100 × 3/5 = 1.260 EUR. Deze aftrek heeft u in het jaar van de aankoop van de machine te veel genoten: u moet ze aan de Schatkist terugstorten.

Maar, het nadeel wordt gemilderd door

De herziening werkt ook in de andere richting. Met andere woorden: als u overgaat van de bijzondere regeling naar de normale regeling, mag u een herziening toepassen in uw voordeel.

Voorbeeld

U bent een kleine onderneming en koopt kantoormeubelen voor 3.000 EUR + 630 EUR btw. U heeft geen recht op aftrek. Een jaar later kiest u ervoor toch onder de normale regeling te vallen. Nu bent u een gewone btw-plichtige met recht op aftrek. De herzieningstermijn is nog niet voorbij. Nu kan u dus alsnog een deel van de btw op het kantoormeubilair aftrekken: 630 × 4/5 = 504 EUR. 

Een keuzestelsel

Ondernemingen die hieraan beantwoorden, worden in principe automatisch aan de bijzondere regeling onderworpen. Als u dat niet wil, moet u dat laten weten.

Omdat de drempel nu wordt verhoogd, zullen er natuurlijk nu ondernemingen die voorheen geen 'kleine onderneming' waren wel een 'kleine onderneming' worden. Om hun situatie te regelen, werd de volgende oplossing uitgewerkt. De onderneming is onderworpen aan het  regime voor kleine ondernemingen vanaf...

vanaf 1 april 2014: een onderneming die vorig jaar een omzet had van maximaal 15.000 EUR kan op basis van een administratieve toegeving al vanaf 1 april onder de regeling van kleine ondernemingen vallen, maar moet dit voor 21 maart uitdrukkelijk aan het bevoegde btw-controlekantoor vragen;

vanaf 1 juli 2014: een onderneming die vorig jaar een omzet had van maximaal 15.000 EUR valt automatisch onder het regime van kleine onderneming, maar kan er voor opteren om toch onder de gewone regeling te vallen door deze keuze voor 1 juni 2014 mee te delen aan het bevoegde btw-controlekantoor;

vanaf 1 januari 2015: een onderneming mag in het laatste kwartaal van 2014 en ten laatste voor 15 december, aan het bevoegde btw-controlekantoor vragen om vanaf 1 januari 2015 onder de regeling te vallen.

Als u kiest voor de normale regeling betekent dit: wel btw voldoen en aftrekken, administratieve verplichtingen (bv. periodieke aangiftes) naleven, ...

terug naar het overzicht

Verklaring over cookies